Bovenarm
Bij een bovenarmamputatie (transhumerale amputatie) kan een armprothese worden aangemeten die op maat wordt samengesteld uit een prothesehand, een ellebooggewricht, adapters en verbindingselementen naar de prothesekoker.
Verschillende soorten prothesen zijn mogelijk, waaronder cosmetische, mechanische, myo-elektrische of hybride prothesen.
Mechanische prothesen worden in beweging gezet d.m.v. trekbanden die door de prothese lopen en vastgemaakt worden aan de schouder. Door bewegingen van de schouder worden de trekbanden in de prothese geactiveerd, waardoor de prothese wordt aangestuurd.
Myo-elektrische prothesen werken door het activeren of aansturen van contactelektroden. Aan de hand van een elektromyografie (EMG) wordt de spieractiviteit in de arm gedetecteerd en gemeten. Deze signalen dienen vervolgens om de prothese aan te sturen.
Hybride prothesen maken gebruik van zowel mechanische bekrachtiging als van myo-elektrische besturing.
Indien bij de ingreep een osseointegratie-techniek toegepast wordt, zal een specifieke prothese aangemeten worden. Bij een osseointegratie operatie wordt een pen in het bot geïmplanteerd waaraan een prothese kan worden bevestigd.
Een prothese kan steeds worden omhuld door een cosmetische handschoen en/of cover zodat ze een natuurlijk of gepersonaliseerd uiterlijk krijgt.